Geen onschuldigen vast!

Basisoverzicht van de Deventer Moordzaak

Op de avond van 23-9-1999 is de rijke, kinderloze weduwe Wittenberg op zestigjarige leeftijd vermoord in Deventer. Ze is gewurgd, vrijwel al haar ribben waren rechts en links gebroken en toen zij (vrijwel) dood op de grond lag is zij 7 keer met een mes in haar rib gestoken.

In de middag van 25-9-1999 is het slachtoffer gevonden. Er was geen inbraak gepleegd en omdat de weduwe geen onbekenden zomaar binnen liet, werd ervan uitgegaan dat de weduwe door een bekende was vermoord. Het lijkt erop dat er niets gestolen is. In de tuin trof de politie een lelijk anoniem briefje aan, waarbij inbrekers hun excuus maakten voor het stelen van goederen.

Drie jaar voor haar dood is haar man Dr. Wittenberg overleden. Hij was een bekend psychiater. Zij behoorden tot de notabelen van Deventer. De weduwe kon de dood van haar man moeilijk aan, ging dagelijks naar zijn graf en had niets in het huis veranderd sinds zijn dood. Zij liet een schilderij van hem maken dat boven de schouw werd opgehangen. Toen zij dood werd aangetroffen lag zij als het ware opgebaard recht onder dit schilderij. Er zijn sterke aanwijzingen dat zij na de verwurging versleept is naar deze positie, alwaar de messteken zijn toegebracht.

In de eerste vier weken na de moord richtte het onderzoek zich vooral op Michaël de J.(39). Hij kende het echtpaar Wittenberg ongeveer 15 jaar. Er ontwikkelde zich een nauwe relatie tussen met name Dr. Wittenberg en Michaël.

Het intensieve contact met Michaël wilde de statusgevoelige Wittenbergs verborgen houden. Hij werd tegenover derden aangeduid als "klusjesman", maar hij beschouwde zichzelf als de pleegzoon van de Wittenbergs.
Michaël was vaak dronken en in die staat werd hij door mensen beschreven als iemand vol zelfbeklag.

Eind 1996 overleed Dr. Wittenberg. Kort erna maakt de dieptreurende weduwe een testament waarin o.a. Michael de Jong een netto-uitkering van 25.000 gulden kreeg en een buurmeisje de grote erfgename was. Haar vader werd als executeur testamentair aangesteld.

Op 13-9-1999 tekende de weduwe een nieuw testament. De belangrijkste erfgename werd nu de na haar dood op te richten Dr. Wittenberg Stichting. In dit nieuwe testament werd de financieel adviseur, Ernest Louwes (46), de executeur testamentair en ook aangewezen als voorzitter van de op te richten Dr. Wittenberg Stichting.
Ernest was getrouwd, had een goede baan en salaris. Had twee kinderen van 14 en 11 en geen financiele problemen en ook geen strafblad.

Op de ochtend van de moord was Ernest Louwes een kwartier op bezoek geweest bij de weduwe om wat papieren op te halen. Hij kreeg een vraag, waarover hij ’s avond met zijn mobiele telefoon een antwoord op heeft gegeven. Het was een bedrag van 1750 gulden, die op een memoblok naast de telefoon bij de weduwe is gevonden.
Dat telefoongesprek, dat 16 seconden had geduurd, was volgens Louwes gehouden met zijn mobiele telefoon op 25 kilometer afstand van Deventer (in reistijd meer dan 30 minuten). Dit gesprek was echter opgevangen door een telefoonpaal in Deventer. Dat betekende volgens het Openbaar Ministerie dat Louwes in Deventer was en niet in zijn auto op een snelweg en had aankondigd dat hij op bezoek bij de weduwe kwam. Het feit dat Louwes een file meldde bij Harderwijk werd niet door het OM als alibi gezien.

In het huis is een vingerafdruk van Ernest Louwes gevonden en hoewel de afspraak wel in zijn agenda stond vertelde de huishoudsters van de weduwe in eerste instantie dat Louwes die ochtend er niet was geweest. (Later verklaarde ze echter alsnog dat hij er wel was geweest).

Twee dagen na de moord was op 1.5 kilometer van het huis van de weduwe een mes gevonden. Hoewel op het mes geen bloed of vingerafdrukken zijn gevonden bracht de politie het toch in contact met de moord. De messteken in het lichaam van de weduwe waren 10 centimeter diep en het lemmet van het mes 18 centimeter lang. En ook paste het mes niet bij een afdruk in bloed van het mes in de blouse. Maar omdat een hond bij een geurproef dit mes toch tot twee keer toe in contact bracht met Ernest Louwes werd hij voor de rechter gebracht als moordenaar van de weduwe.
Hoewel Louwes inmiddels in het bestuur van de net opgerichte Stichting Dr. Wittenberg zijn baas van zijn bedrijf had opgenomen zou het motief van de moord zijn dat hij op het geld van de weduwe uit was.

Het eerste gerechtshof sprak Louwes vrij. Omdat het Openbaar Ministerie in beroep ging werd de zaak nog een keer voorgelegd aan een gerechtshof. Die veroordeelden Louwes op hetzelfde bewijs tot 12 jaar gevangenisstraf.

De Hoge Raad, liet 2.5 jaar later het mes op DNA onderzoeken. Toen bleek dat er wel DNA zat van twee mensen, maar niet van de vermoorde weduwe werd, en dat gebeurt zelden in Nederland, Louwes weer vrijgelaten. In dat geval moet in Nederland de laatste rechtszaak over.
Dat gebeurde begin 2004 en het Openbaar Ministerie kwam toen opeens met nieuw bewijs. Op de blouse van de weduwe waren ruim vier jaar na de moord alsnog een aantal biologische sporen gevonden van Louwes. De locatie van deze sporen op de blouse werd gezien als bewijs dat ze er op gekomen waren tijdens de moord en niet tijdens het bezoek van Louwes aan de weduwe, de ochtend van de moord.

Hoewel door nieuw bewijs van de verdediging de rechter uitsprak dat er geen motief meer bepaald kon worden werd de veroordeling van Louwes opnieuw uitgesproken en hij moest weer naar de gevangenis, om zijn 12 jaar uit te zitten. Inmiddels zit hij 6 jaar vast.

Door activiteiten van burgers komt steeds meer bewijs naar voren over het feit dat Ernest Louwes onschuldig is. Tegelijk blijkt uit nieuwe resultaten van het onderzoek naar de bewijsvoering uit 2004, dat veel conclusies toen (wederom) onterecht zijn getrokken en dat ook het vonnis uit 2004 vooral gebaseerd is op “wishful thinking”.

Het Openbaar Ministerie heeft naar aanleiding van de activiteiten van Maurice de Hond aanvullend onderzoek gepleegd en kwam in juni 2006 met een rapport uit, waaruit zou blijken dat de klusjesman niets met de moord zou te maken hebben en dat men nog meer gevonden zou hebben wat bewijst dat Louwes schuldig was.

Bij een nadere analyse van dat aanvullend onderzoek blijkt dat ook dit keer het Openbaar Ministerie er alles aan gedaan heeft om de fouten uit het verleden in deze zaak te verbergen. Nieuwe getuigen zijn niet gehoord. Bepaald onderzoek niet gedaan. En bepaalde onderzoeksinformatie bewust verkeerd uitgelegd of weergegeven.

De Hoge Raad heeft in het voorjaar van 2008 uitgesproken dat het vonnis van Den Bosch niet herzien dient te worden. In april 2009 was de straf van Ernest Louwes voorbij. Hij is bezig met het voorbereiden van een nieuw herzieningsverzoek, mede op basis van nieuw bewijs dat zijn veroordeling is gebaseerd op drijfzand.

Terug naar basispagina